In mijn compositie heb ik een paraphrase van de melodie uit deze Aria gebruikt. In mijn paraphrase, die door de eerste trompet in twee episodes ten gehore wordt gebracht, citeer ik de karakterbepalende intervallen uit de melodie van Bach in een eigen melodie. Ritme en motivische details zijn van mijzelf, maar altijd zo gebruikt, dat de curve van elke frase weer op die van de Bach-melodie lijkt.
De achterliggende harmonie van deze melodie wordt in de Bach-aria in de begeleiding hoorbaar. Dit gegeven heb ik niet overgenomen. In mijn compositie ben ik van een andere relatie tussen melodie en harmonie uitgegaan. Door het intacthouden van de karakterbepalende intervallen in de melodie heb ik ook een spoor van de achterliggende harmonie intact gehouden, omdat de harmonie deze intervallen heeft bepaald. Met behulp van deze intervallen heb ik opnieuw harmonie tot stand gebracht, door nieuwe melodien met dezelfde intervallen te maken en dezen tegelijkertijd te laten spelen. De samenklank zoals die van moment tot moment is heb ik daarbij vrijgelaten, zodat elke mogelijke samenklank die de ongetransponeerde melodien met elkaar kunnen veroorzaken kan voorkomen.
"Waarom een Bach-aria als uitgangspunt en niet een eigen melodie?" kan men vragen. De keuze komt voort uit de overtuiging dat ook een "eigen" melodie in feite voortkomt uit het regenereren (recyclen) van bestaand materiaal, alleen al door bijvoorbeeld in het getempereerde toonsysteem te werken. Door werkelijk iets te doen met een bestaande melodie kan dit proces van opnieuw-gebruiken van hetzelfde op een dieper niveau plaatsvinden.
Uit respect voor Bach heb ik ook de titel meegenomen. In mijn compositie
heb ik niets te zeggen over Bachs onderwerp, het "sterben" en "mein
Heiland". Als toch misschien (het is niet aan mij dat te bepalen) door het
overnemen van de melodie ook iets van de betekenis van de tekst waarvoor
Bach die melodie heeft geschreven overgebracht werd in mijn compositie, dan
mag dat zo zijn. Of het ook zo is, is één van de vragen die ik d.m.v. deze
compositie heb willen onderzoeken.
(Cynthie van Eijden)