In 1927 werd Hindemith benoemd tot compositieleraar aan de Hochschule für Musik te Berlijn. Hij ontpopte zich als een eminent pedagoog en schreef muziek op alle niveaus en tegelijk voor alle soorten ensembles en instrumenten. Ook Hindemiths werk en zijn persoon ontkwamen niet aan de campagnes van de kant van het nationaal-socialisme; die leidden tot een boycot van dat werk en Hindemiths ontslag als leraar te Berlijn.
Tot 1938 hield hij het in Duitsland vol, zij het dat hij meermalen in het buitenland verbleef als gevolg van vele succesvolle concertreizen. Tenslotte verliet hij Duitsland en vestigde zich uiteindelijk in 1940 in de Verenigde Staten. Tot zijn dood was hij werkzaam, deels aan de Universiteit van Zürich, deels aan die van Yale (USA).
Het is zinvol te wijzen op de nauwe relatie die er voor Hindemith bestond tussen de praktijk van het musiceren en het componeren. De term gebruiksmuziek wekt vaak misverstand, maar zeker is dat de behoefte iets nuttigs te maken bij deze componist een belangrijke impuls voor de creatieve werkzaamheden geweest is. Een ander aspect is het beklemtonen van het zuiver ambachtelijke als de belangrijkste basis voor het muzikale scheppingsproces.
Is er niet een grote mate van bewuste beheersing van het materiaal voor nodig evenals het gebruik ervan om datgene in tonen weer de geven wat door het hart gedicteerd wordtaldus Hindemith in zijn Unterweisung im Tonsatz.
De Konzertmusik, die Hindemith is drie dagen tijd geschreven had, werd op de avond van 26 juli uitgevoerd door de Kapel van het Instructiebataillon Infanterie-Regiment nr. 14 te Donaueschingen onder leiding van Hermann Scherchen, een belangrijk dirigent toen van eigentijdse muziek, dezelfde die in 1922 de première gedirigeerd heeft van de Kammermusik nr. 1. Behalve Hindemiths stuk werden ook nieuwe werken voor blaasorkest gespeeld van Pepping, Krenek en Toch.
De Konzertmusik bestaat uit drie delen. Het eerste deel, dat het karakter heeft van een Franse ouverture, begint met een krachtig maestoso, waarna het hoofddeel volgt, dat gedomineerd wordt door een virtuoos concerterend trompet-trombone duo. In plaats van een langzaam tweede deel zijn er zes variaties op het volkslied Prinz Eugen, der edle Ritter. Het gebruik van zo'n bekende melodie typeert nog eens Hindemiths doelstelling: goede, maar ook toegankelijke muziek te schrijven. En misschien is de keuze mede bepaald door het feit dat de voornaamste financier van de Musiktage Prinz Eugen von Fürstenberg was. Overigens demonstreert de componist juist in dit deel zijn hele contrapuntische meesterschap. De Marsch waarmee het stuk eindigt, heeft voor de goede verstaander een origineel maar ook een lichtelijk ironisch tintje.
En wat sluit deze Konzertmusik qua sfeer en idioom perfekt aan bij de Kammermusiken uit deze zelfde periode.
De Symphony in B flat is van jongere datum. Hij is vorig jaar geschreven voor een van de vier grootste blaasorkesten van het Amerikaanse leger, de Army Band in Washington met zijn bijna honderd spelers. De door saxofoons sterk bepaalde orkestklank en de afwezigheid van een echte sectie tenorhoorns zullen ook de niet-specialist opvallen als een verschil met de in Midden-Europa geprefereerde klank van een blaasorkest.Tot zover Hindemith. Opvallend is weer hoezeer hij in deze korte notitie de nadruk legt op de componeer-technische aspecten van het werk. Ter aanvulling: het genoemde hoofdthema van het eerste deel wordt al meteen in het begin gepresenteerd door de trompetten. Het tweede thema van dat deel klinkt eerst in de 1e hobopartij.Het eerste deel speelt met de variëring en de contrastering van twee hoofdthema's, met een bijbehorend slotgedeelte.
In het tweede deel hoort men een uitgebreid melodisch duet van cornet en altsaxofoon, gevolgd door een snel dansachtig gedeelte voor alle houtblazers. Tenslotte verschijnen beide thema's tegelijk.
Het derde deel is een dubbelfuga: het eerste thema wordt in alle denkbare vormen ontwikkeld; dan volgt een tweede thema, dat op dezelfde manier behandeld wordt. Tot slot worden beide gecombineerd, terwijl tegelijk het hoofdthema van het eerste deel in het koper er bovenuit klinkt.
Hoewel Hindemith meermalen getoond heeft voortreffelijk voor een ensemble met veel blazers te kunnen schrijven, is deze Symphony zijn enige werk voor Concert Band gebleven. Dat kan niet een gevolg zijn van gebrek aan waardering enerzijds of een tegenvallende kwaliteit anderzijds. Integedeel. Behalve dat de Symphony behoort tot Hindemiths beste werken, is hij tegelijk een van de belangrijkste composities voor blaasorkest geworden en gebleven; een van de weinige die het predicaat "klassiek" verworven heeft.