Nico Schuyt

Nico Schuyt werd geboren in Alkmaar op 2 januari 1922. Het orgel van de Grote Kerk in zijn geboortestad betekende voor hem een van de eerste contacten met muziek. Zijn muziekopleiding ontving hij van de componist Jacob van Domselaer en de pianist Eberhard Rebling; laster van de theoreticus Willem Hijstek en de componist Bertus van Lier.

Zijn muizkale activiteiten lagen op verschillende terreinen, tot hem in 1964 de leiding werd toevertrouwd van de afdeling documentatie van Donemus. In deze functie, die hij tot medio 1977 vervulde, heeft hij zijn collega-componisten met zijn praktische adviezen, hulp en steun grote diensten bewezen. Dat dezen hem in die positie op handen droegen, blijkt wel uit zijn bijnaam Jan Donemus. In de periode van 1970 tot 1975 lagen tevens Schuyts activiteiten als secretaris - later ook voorzitter - van het Genootschap van Nederlandse Componisten. Mede door Schuyts activiteiten is het Fonds voor de Scheppende Toonkunst ontstaan (1982).

Tot Schuyts oeuvre behoren orkest- en koorwerken, kamermuziek, liederen en balletten. Zijn zijn er onder meer Sonata per orchestra (1964), Discorsi capricciosi (1965), Tre preludi per corde (1973), Quasi in modo di valzer (1973) en Festa seria (1980) voor grotere bezettingen; T'ho visto (1973) en Il trovatore (1984) voor koor; Discorsi, discorsi... (1979) en Down to the shades (1985), beide geschreven voor de Volharding, en onder de kamermuziek het pianokwartet Razernijen voor vier en Trois pièces pour deux pianos (1981). Voorts is er een aantal werken voor amateurs, zoals de schoolopera De Varkenshoeder (1951) en Hymnus per orchestra (1966).

Nico Schuyt is gestorven op 25 januari 1992.


Discorsi Ariosi

Discorsi ariosi (1988), voor blazers, contrabas en slagwerk, is geschreven, Voor Theresia, in opdracht van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst. Dit liedvormige betoog heeft een ABA vorm: een aria-achtig eerste deel, dat ook het slotstuk vormt, met als middendeel een speels allegramente, dat via een beweging in achtsten weer terug voert naar het Maestoso van het begin.

De componist heeft de volgende kanttekening gemaakt:

Om niet steeds te zijn aangewezen op transcripties van orkestwerken richtte men, in de wereld der harmonie- en fanfare-orkesten, het oog en het oor op componisten die voor deze ensembles oorspronkelijke werken zouden kunnen schrijven. Wie weet wat hier uit voortvloeit. Ik denk dat ik niet de enige onder mijn collega's ben die de wel zeer speciale uitdaging, die van dit soort opdrachten uitgaat, als heel stimulerend heeft ondergaan.

Uitvoeringen

Bezetting

piccolo, 2 fluit, 2 hobo, 2 fagot, esklarinet, 3 klarinet, basklarinet, altsax, tenorsax, baritonsax, 3 trompet, 4 hoorn, 3 trombone, bariton, bastuba, contrabas, pauken, 4 percussie.
ABC Home