Enrique Raxach

Enrique Raxach werd in 1932 in Barcelona geboren. Hij studeerde daar van 1949 tot 1952 vorm, analyse en instrumentatie bij Nuri Aymerich. Gestimuleerd door de nieuwe muzikale ontwikkelingen in Parijs en Darmstadt ging hij in maart 1958 naar Parijs om daar Pierre Boulez to ontmoeten. Na verblijven in München en Zürich vestigde Raxach zich in september 1959 in Keulen.

Van 1959 tot 1965 volgde hij de zomercursussen van Darmstadt bij onder andere Messiaen, Boulez, Maderna en Stockhausen en de analysecursussen tijdens de Gaudeamus muziekweken bij onder andere Ligeti, Xenakis, Huber en Earle Brown.

De goede respons bij de Stichting Gaudeamus deed hem in 1962 besluiten zich in Nederland te vestigen (in 1969 werd hij tot Nederlander genaturaliseerd). Als componist verkreeg hij vooral bekendheid door uitvoeringen in de Gaudeamus Muziekweken en de Ferienkurse van Darmstadt; daarna volgden onder andere uitvoeringen in de ISCM-World Music Days van Kopenhagen, Stockholm, Reykjavik, Boston, Amsterdam, Seoul en Roemenië, Donaueschinger Musiktage, Biennale van Zagreb, Warschauer Herbst, Holland Festival, Berliner Festwochen, Witterner Tage für neue Kammermusik, XX.Century Music Festival Dublin, Steirischer Herbst, Musikprotokoll Graz, Festival de Paris, Rencontres Internationales de Musique Contemporaine Metz en de Salzburger Festspiele, alsmede uitvoeringen en radio opnamen in vrijwel alle landen van (West)-Europa, Japan, Noord- en Zuidamerika.

Nadat Raxach aanvankelijk beïnvloed was door de strenge ritmiek van Bartok en de Spaanse volksmuziek, ging hij zich gaandeweg meer richten op post-Weberniaanse technieken. Zijn muziek werd poëtischer, soms zelfs mystiek en won aan overtuigingskracht. Door een knappe orkestratie en een perfekt oor voor samenklank bereikt Raxach in zijn composities een grote evocatieve kracht. Ondanks de complexiteit van zijn muzikale landschappen en de psychologische uitgangspunten ervan slaagt Raxach erin zich bijzonder direct uit te drukken.


Codex Z

voor blaasorkest en Bambuso Sonoro
  1. Neumes 1
  2. Episode I, Paris 1958
  3. Neumes 2
  4. Episode II, Black Forest 1986
  5. Neumes 3
  6. Episode III, Factor Alpha
  7. Neumes 4
Codex is oorspronkelijk de naam voor een gebonden verzameling handschriften, van voor de uitvinding van de boekdrukkunst. Een codex kan zowel naar de uitwendige vorm als naar de inhoud beschreven worden. Wat de vorm betreft, is voor alles belangrijk de signatuur die de codices van elkaar onderscheidt. Soms worden ze aangeduid naar de plaats waar ze vandaan komen of naar andere karakteristieken. Wat de inhoud betreft, is een van de kenmerken het samengestelde karakter van teksten of andere onderwerpen, vaak verlucht met miniaturen en versieringen.

De eerste schema's van Codex Z dateren uit 1989; in de loop van 1990 was het globale vormconcept afgerond en in december 1991 werd de partituur voltooid. De eerste blauwdruk toonde een concentrische 7-delige structuur: 4 delen gedacht voor bambuso sonoro en instrumentaal ensemble, afgewisseld met 3 delen voor uitsluitend groot blaasensemble. Hoewel de oorspronkelijke concentrische structuur gehandhaaft is, heb ik de centripetale kracht die in het middelste deel (Episode II) berustte, naar het voorlaatse deel (Episode III) verplaatst, zodat een asymmetrische krachtverdeleing ontstaat binnen de 7-delige structuur. Deze asymmetrie wordt ondersteund door het harmonische proces stapje voor stapje te laten verlopen van relatieve eenvoud naar complex toonhoogtespel, alsmede de ordening van tijdsduur, spanningsbogen, enzovoort door toepassing van de Gouden Snede te regelen.

Op de titel van de compositie kwam ik halverwege het werken aan Episode III (dat als eerste is voltooid). Codex leek mij zeer toepasselijk en Z een logische afronding. Immers de getalwaarde van Z is 7 in het Grieks en in het Gotisch. Z is ook het symbool voor de derde van de algebraïsche grootheden. Het getal 7 is maatgevend voor de vorm- en compositie-techniek van zowel het geheel als voor die van ieder deel afzonderlijk (alle delen bestaan uit 7 segmenten). Toch is de opbouw en wijze van rangschikking van de samenstellende segmenten van de compositie niet al te opzichtig hoorbaar gemaakt.

De zeven delen zijn verdeeld in 4 Neumes en 3 Episoden. De episode-delen worden gekenmerkt door een meer dynamische en gerichte ontwikkeling; de vloeiende lijnen die de onderdelen aan elkaar verbinden zijn de kenmerken van de eerste Episode, terwijl Episode II hoekig van aard is, met onregelmatige denkpauzes, hernieuwde aanzetten, aarzelingen en bevestigingen. Zoals gezegd vormt Episode III de spil van de hele compositie; door verdere uitsplitsing van de zeven onderdelen (segmenten) ontstaat een totaal van 21 in omvang uiterst verschillende structuren, die een mozaïek-achtig fresco vormen waar in de bouwstenen soms afzonderlijk naar voren springen dan weer in verschillende lagen zijn geordend zonder een duidelijke hiërarchie. Ondanks deze versplintering bevat Episode III de belangrijkste elementen, die, doordat ze ook ingebed zijn in de andere delen, voor de onderlinge samenhang zorgen.

De Neumes-delen zijn star en monolitisch. De eerste bestaat uit 7 hoofd- en 2 steunende klankstructuren, die parallel in de tijd verlopen. De laatste neume vat alle elementen binnen een symmetrische structuur samen. De Neumes II en III (voor alleen slagwerk) zorgen, door middel van hun analoge maar niet identieke structuur en hun centrale plaats binnen de compositie voor een zeker herstel van de oorspronkelijke concentrische 7-delige structuur.

De van vier litteraire motto's voorziene en grotendeels grafisch genoteerde partij van de Bambuso Sonoro lijken, uiterlijk, bijna los van het werk te staan. Ik heb deze partij zodanig geconcipeerd en uitgewerkt dat door deze notatie de speciale eigenschappen van de Bambuso Sonoro beter naar voren kunnen komen. Het inlevingsvermogen van de bespeler is uiterst belangrijk om de confrontatie die ontstaat met de ambivalente en soms onvriendelijke orkestklank te kunnen weerstaan.

Codex Z werd gecomponeerd in opdracht van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst en is opgedragen aan Hans van de Koolwijk, Klaas Hoek en het Amsterdams Blazers Collectief. (Enrique Raxach)

Uitvoeringen

Bezetting

piccolo, 3 fluit, 2 hobo, althobo, 2 fagot, esklarinet, soloklarinet, 4 klarinet, basklarinet, contrabasklarinet, 2 altsax, 2 tenorsax, baritonsax, 5 trompet, 4 hoorn, 4 trombone, 2 tenortuba, 2 bastuba, contrabas, 5 percussie.

Partita voor blaasorkest

Dit werk uit 1999 bestaat uit vier delen die in elkaar overlopen en tevens een onderlinge samenhang vertonen. Het eerste deel laat opeenstapelingen van instrumenten horen. Tegelijkertijd wordt de muziek met dramatische klankelementen en complexe ritmes verstrengeld. Het tweede deel begint als een koraal, dat uiteenvalt in muzikale fragmenten die af en toe verborgen spanningsvelden oproepen. Het derde deel wordt beheerst door massieve, voorwaarts razende klankblokken. In het vierde deel schijnt het tijdsverloop weer af te remmen en te verstrooien. Er ontstaat een duistere, vervreemdende sfeer.

Tijdsduur ongeveer 16 minuten.

Partita is geschreven in opdracht van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst voor het Amsterdams Blazers Collectief.

Uitvoeringen

Bezetting

piccolo/fluit, 2 fluit, 2 hobo, althobo, 2 fagot, contrafagot, 3 klarinet (evt. meervoudig bezet), sopraansax, altsax, tenorsax, baritonsax, 3 trompet, 4 hoorn, 3 trombone, bastuba, pauken, 3 slagwerk.

Preparatori

We laten de componist zelf aan het woord:
Preparatori, voor groot blaasorkest, bestaat uit twee delen: Trànsit en Ixent. Titel en ondertitels zijn afkomstig uit het Catalaans. Preparatori betekent voorbereiding, meestal in de zin van iets ceremonieels of een Kettergericht (Auto da Fe). Ixent kan men vertalen als opkomend, verschijnend, beginnend, Trànsit betekent onder meer tijdelijk, overgang, doorgang.

Waarom nu juist deze taal en deze titels? De taalkeuze heeft ten eerste te maken met het feit dat in dezelfde periode als waarin ik bezig was met het componeren van Preparatori (1988), het duizendjarig bestaan van Catalonië, als erfenis uit het rijk van Karel de Grote, gevierd werd. De tweede reden, en die is voor de algehele compositorische opbouw van het werk zeer bepalend geweest, was een jeugdherinnering uit de eerste maanden van mijn militaire dienstplicht, die bij mij, bij het kijken naar een TV-programma over Barcelona, te voorschijn kwam. Het ging om een kort bezoek van een staatshoofd aan Barcelona; mijn legerafdeling had de taak hem en zijn gevolg te begeleiden, de wapengroet te brengen, een parade te houden, enz...
Deze al lang vergeten ervaring kwam mij plotseling voor de geest, maar dan vermengd met andere herinneringen aan personen, indrukken en gebeurtenissen. Uit deze wanorde is in grote lijnen het idee ontstaan voor een werk dat gekenmerkt wordt door een beweging van eb en vloed, tussen complexiteit en ontspanning en de overgang daartussen. Langzamerhand echter wijzigde zich het plan van een als geheel gedacht werk in dat van eer soort tweeluik: in het eerste paneel (Ixent) duiken muzikale gegevens op, die zonder doel lijken te zweven, maar die uiteindelijk, onverbiddelijk een sluitend geheel vormen. Hoewel de twee panelen nadrukkelijk met elkaar in verband staan, bestaat het tweede paneel, Trànsit, bij de spanning en de wisselwerking tussen een afwachtend grondbeginsel en een steeds opdringeriger wordend bewegelijk oppervlak. Dit gaat samen met een confrontatie van atonale en modale effecten. Daarbij worden er allerlei muzikale elementen in verwerkt: onerisme, middeleeuwse processiezang uit Santiago de Compostella, jazzflarden, wel op een voorwaarde dat er een organische samenhang blijft bestaan.

Preparatori in zijn totaliteit is op een beperkt aantal hoofdgegevens gebouwd, maar met veel kleine details. Het geheel is geconcentreerd in comtemplatieve en avctieve velden en wordt ontwikkeld en afgewisseld volgens een raster van tijd- en spanningsbogen. Ook van belang is de stuwende kracht die wordt veroorzaakt door ritmische spanningen die bovendien alle verschillen in elkaar laten vloeien. Het werk heeft als uitgangspunt voor de regeling van de toonhoogten twee overmatige drieklanken (soms met toegevoegde reine kwart): Bes-D-Fis en E-Gis-C.

Preparatori is geschreven in opdracht van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst voor het Amsterdams Blazers Collectief.

Uitvoeringen

Bezetting

piccolo, 3 fluit, 2 hobo, althobo, 2 fagot esklarinet, 3 klarinet, basklarinet, contrabasklarinet, 2 altsax, tenorsax, baritonsax 2 cornet, 4 trompet, 6 hoorn, 4 trombone, 3 bariton, 2 tenortuba, 2 bastuba, contrabas, pauken, 4 percussie.
ABC Home