Gunther Schuller

Gunther Schuller, geboren in 1925 in New York City, is een veelzijdig, muzikaal man, wat wellicht mede te maken heeft met zijn afkomst; zijn vader was violist in het New York Philharmonic Orchestra. In zijn vroege jeugd studeerde zoon Schuller fluit, later ging hij over op hoorn. Hij ontwikkelde zich verbluffend snel, want al na twee jaar kreeg hij een orkestplaats. Hij heeft geen enkele school of opleiding afgemaakt en bezit dan ook geen enkel diploma.

Op zijn 17e werd Schuller 1e hoornist van het Cincinnati Symphony Orchestra, twee jaar later van het Metropolitan Opera Orchestra.

Ondertussen werd er ook al gecomponeerd, maar pas echt goed, toen hij zijn baan als hoornist opgaf. Toen ontstonden onder andere een Concert for Orchestra, een vioolconcert, een trompetconcert, een opera en de bekende Symphony for Brass and Percussion, waarvan het Philip Jones Brass Ensemble de eerste uitvoering gaf.

Schuller heef de term third-stream-music ingevoerd. Hij bedoelde ermee een vermenging van jazz en klassieke muziek, zoals hij die in veel van zijn eigen werken demonstreerde, of praktizeerde. Ook in theorie trouwens, in zijn boeken over muziek, speciaal die over jazz. Al deze activiteiten, het schrijven over muziek, het schrijven van muziek, uitvoeringen als hoornist en als dirigent op het gebied van de jazz hebben Schuller tot een bekende persoonlijkheid in het Amerikaanse muziekleven gemakt. Niet in de laatste plaats ook vanwege zijn bewerkingen en uitvoeringen van de muziek van Scott Joplin.


In Praise of Winds

  1. Andate - Allegro
  2. Scherzo
In zijn boek Musings (1966) schrijft Schuller over de Symphony for Large Wind Orchestra (blz. 196):
Ik heb voor dit stuk de naam symphony gekozen omdat ik, in tegenstelling tot veel van wat de afgelopen tientallen jaren door vooraanstaande componisten en anderen gezegd is over veel van de inbruik geraakte 19e eeuwse vormen, van mening ben dat de symfonie een levensvatbare vorm is em bepaald niet is uitgeput. Deze symfonie is in feite mijn derde.

Het eerste deel, met zijn ietwat sombere en onheilspellende inleiding, gaat al gauw over in een levendig allegro. Het thematische materiaal ondergaat een aantal veranderingen, terwijl tegelijk licht contrapuntische passages gebruik maken van de verschillende instrumentgroepen en timbres van het grote ensemble en die afwisselen met climaxen waarin de volle kracht ervan te horen is.

In het virtuoze Scherzo wordt de aan een scherzo eigen tomeloze beweging drie maal ontketend door telkens drie stralende akkoorden in hoge ligging. Een milder Trio gedeelte komt tusen beiden voordat het Scherzo, in andere orkestratie, zijn finale loop neemt; zo krijgt het een AABA vorm.

Schuller besluit:
Er zijn nog altijd te veel componisten die ofwel niet voor blaasorkest schrijven (lees: het beneden hun waardigheid achten om voor blaasorkest te schrijven) of, wanneer ze een opdracht daartoe krijgen, zoiets beschouwen als een rand-activiteit, op zijn best leidend tot een gelegenheids stukje. Wat ook de kwaliteiten van In Praise of Winds mogen zijn, mijn bedoeling was een belangrijk serieus werk te schrijven voor dit bijzondere soort orkest. Mijn diepste wens is dat mijn symfonie, ondanks de extreme eisen die ze stelt, anderen zal laten zien wat een opmerkelijk medium van muzikale expressie een modern blaasorkest is en kan zijn.
Er is dus sinds Schönberg nog niet veel veranderd, althans in Amerika, want in Nederland lijkt een in dit opzicht hoopgevende ontwikkeling in gang gezet te zijn.

Uitvoeringen


ABC Home