Een orkest zonder malaise!

De "Banda Municipal de Barcelona", een der vooraanstaande blazersembles van Europa
Karel Mengelberg

Een zondagmorgen elf uur - de groote zaal van het Paleis der Schoone Kunsten te Barcelona - aandachtig luisteren van 6000 zittende toehoorders en van honderden zich om het podium verdringende liefhebbers welke het programma "staande aanhooren". Uit alle klassen der bevolking zijn zij afkomstig, ouden, jongen, kinderen en zelfs zuigelingen, die hier in Spanje trouwens bij geen enkele vertooning ontbreken.
Het groote blaasorkest der stad Barcelona, de "Banda Munucipal de Barcelona" musiceert!

Het begrip "blaasorkest" roept bij ons de verschillendste voorstellingen op: .... De vroolijke muziek voor den troep, starre vierkwarts-maat, laatste melodische muziek vóór het zeer onmelodische donderen van granaten en het schreeuwen der gewonde soldaten.... Het spelen van een blaasorkest in het "muziekpaviljoen" van een donker park op een zomeravond, aanleiding om "nog een luchtje te gaan scheppen" en een flirtpartijtje op te zetten.... De redelijke moeite die zich de amateur-corpsen geven om met verdienstelijk en luid spel aan de muzikale behoeften van allerlei vereenigingen te voldoen.... Onze collega's straatmuzikanten, die, zonder kennis van harmonieleer of contrapunt, toch - soms op ontroerende wijze zelfs - met trompet, vleugelhoorn en tuba de treurmarsch van Chopin ten gehoore brengen. Geen van deze voorstellingen is echter bijster geschikt om ons een hoogen dunk van de beteekenis der blaasensembles voor de muziekcultuur te geven; in ieder geval leggen wij bij het aanhooren van blaasmuziek nooit dien serieuzen maatstaf aan, die wij gewend zijn bij prestaties van onze symphonie-orkesten te doen gelden. Deze laatste immers bestaan zoowel uit blazers als uit strijkers, waarbij de strijkersgroep als de belangrijkste wordt beschouwd. Dit is verklaarbaar, gezien onze orkestprogramma's, die voor het overgroote deel werken van klassieke en romantische meesters en slechts weinige werken van tijdgenooten brengen. In de partituren der klassieke en romantische meesters is aan de strijkers de belangrijkste rol in het muzikaal gebeuren toevertrouwd - vandaar onze uitdrukking "zij speelt de eerste viool, thuis". Doch in Debussy's partituren is dit al niet meer het geval, veel minder nog in de werken van jongeren, waarin strijkers en blazers gelijkwaardig behandeld worden, de blazers zelfs niet zelden een overwicht hebben.

De componisten gingen in de blaasinstrumenten meer belang stellen, naarmate de techniek van deze verbeterd werd en daarmee hun uitdrukkingsmogelijkheden groeiden. Bovendien werkte nog iets anders mee om de miskende groep te rehabiliteeren: de jazz-orkesten.
Dat een blaasensemble een autonome kunstdrager zijn kan, konden wij allen hooren bij het bezoek van eenige Amerikaansche en Engelsche blaasorkesten aan ons land; bij de concerten die de Parijsche Garde Républicaine hier gaf. En het wordt nog bijna dagelijks aan onze radio-luisteraars bewezen door het blaasorkest van de British Broadcasting Company en vooral door de Banda Municipal de Barcelona, wier concerten ook worden uitgezonden. Deze ensembles voldoen aan alle eischen, die men redelijkerwijs kan stellen. Namelijk, dat een eersterangs-blaasorkest moet kunnen beschikken over een voldoend aantal instrumenten van uiteenloopend klank-karakter, door eerste-klas beroepsmusici bespeeld; over een eminent leider en over een repertoire, dat een groot aantal werken omvat, zoowel meesterlijke arrangementen voor blazers alsook origineele composities voor blaasorkest. Bovendien is er onder de huidige omstandigheden geen betere vorm van musiceeren denkbaar, om breedere massa's wederom te interesseeren voor een muziekcultuur, welke impopulair dreigt te worden. Blazersmuziek heeft immers nog steeds een magische aantrekkelijkheid voor de pretentielooze luisteraar, terwijl zij zich ook veel beter leent voor massa-uitvoeringen en profiteert van de belangstelling die het nieuwe steeds wekt.

Dergelijke muziekuitvoeringen helpen dan ook door hun onbestrijdbaar succes bij het groote publiek het fundament, waarop het gebouw onzer muziekcultuur rust, versterken en verbreeden. Ze hebben nog het bizondere voordeel, den minder gecultiveerde muziek-liefhebber te scholen voor verfijnder, meer aan symphonie-orkest gebonden muziekgenot. Einde der vorige eeuw reeds schreef Gabriel Parès, toenmaals chef de musique van de Garde Républicaine, in de inleiding tot zijn klassieke instructie-boek voor componisten die voor blaasensemble schrijven: "het harmonie-orkest kan en moet de klassieke en moderne orkestwerken populariseeren en toegankelijk maken voor het groote publiek en aldus dienstbaar zijn aan de groote taak der kunst, die slechts één vorm heeft: de schoone".
De Banda Municipal de Barcelona, die ongetwijfeld tot de belangrijkste van dergelijke orkesten behoort, neemt onder de Barceloneesche ensembles (het orkest van het stedelijk opera-theater, het Orquestra Sinfónica de Barcelona en het Orquestra Sinfónica Pablo Casals) krachtens de manifeste voorkeur welke de breede massa haar toont, een eervolle plaats in. Deze voorkeur bereikte zij ondanks en tevens tengevolge van de consequente planmatigheid en de opvoedende waarde van haar programma's; het onverbiddelijk daaruit weren van "intermezzï" en "karakter-stukken", of hoe deze stupide muziek-producten verder ook mogen heeten; en bovenal door haar serieus en levendig musiceeren. Het musiceeren van de Banda kan beschouwd worden als de voortzetting van een eeuwenlange locale beoefening der blaasmuziek, welke, gelijk de Catalaansche musicoloog Dr. Francesco Baldelló in zijn werk "La Musique de l'Ancien Conseil Barcelonais" ons aantoont, zonder onderbreking tot in de 14e eeuw vervolgd kan worden. Het jaar 1880 bracht, met de benoeming van de componist Sampere tot dirigent, voor de Banda nieuwe, eigentijdsche activiteit; er werd begonnen met het ten gehoore brengen van uitsluitend-serieuze programma's, de familie der saxophoons werd in het orkest opgenomen, er werd meer aandacht aan de arrangementen gewijd.
Toen in 1915 de tegenwoordige dirigent, Juan Lamote de Grognón, de leiding kreeg, was er wel reeds veel vruchtbaar werk door zijn voorgangers Sampere, Rodoreda, Nicolau en Sadurni verricht; haar tegenwoordige standing en wereldreputatie verkreeg de Banda echter eerst in den loop der laatste twintig jaar.

Joan Lamote de Grignón is een zestigjarige componist van buitengewone gaven, auteur van talrijke orkest- en kamermuziekwerken, oratoriums en liederen; hij is een virtuoos pianist en uitstekend paedagoog, die gedurende meer dan tien jaar directeur van het Conservatorio Barcelonés de Música geweest is. Zijn groote reputatie dankt hij echte raan het feit dat hij bovenal een uitnemend dirigent is. Behalve de Banda dirigeert hij ook het Orquestra Sinfónica de Barcelona en eveneens gedurende ieder seizoen eenige werken aan het stedelijk opera-theater. Voorts beschikt hij over sterke organisatorische talenten. Hij is degene die de Banda heeft gemaakt tot het geperfectioneerde ensemble, dat het thans is, en het gouvernement dat hem tot directeur koos, gaf hem de zeer vèrgaande bevoegdheden daartoe.

Lamote voerde het aantal musici op tot 91. Deze kregen een vaste aanstelling bij de gemeente, die zonder uitzondering alle uitgaven van de Banda bekostigt. Voor musici moet het interessant zijn te vernemen dat de tegenwoordige samenstelling van het ensemble is: 6 fluiten (tevens piccolo's), 3 hobo's (tevens Engelsche hoorns), 3 "xirimies" (Catalaansche volksinstrumenten met hobo-achtige klankkleur), 2 fagotten, 1 contrabas-sarrusophoon; 26 clarinetten (1 kleine in As, 3 kleine in Es, 18 gewone in Bes, 2 alt in F, 2 bas in Bes); 12 saxophoons (2 sopraan, 4 alt, 3 tenor, 2 bariton, 1 bas); 4 hoorns in F, 6 trompetten (3 in C, 3 in F), 4 bazuinen; 15 saxhoorns (1 sopraan, 2 alt, 2 tenor, 2 bariton, 4 bas, 2 contrabas in Es, 2 contrabas in Bes); 4 contrabassen (de eenige strijkinstrumenten van het ensemble) en 5 lessenaars slagwerk.

Het aantal concerten en repetities bedraagt per jaar niet minder dan 250. De belangrijkste uitvoeringen zijn die, welke gedurende het seizoen (October tot en met Juli) éénmaal per week in de groote zaal van het Paleis der Schoone Kunsten gegeven worden op voor ons zeer ongewone tijdstippen; in het warme jaargetijde: Donderdags-avonds om tien uur, in het koelere: Zondags-morgens om elf uur. Daarbij komen dan nog de schoolconcerten en de concerten op openbare pleinen, vooral ook die in de proletariërswijken. Alle concerten zijn zonder uitzondering voor iedereen gratis toegankelijk, en alle zijn steeds tot op de laatste plaats met aandachtig luisterenden bezet. Deze aandacht - hoe moeilijk valt den levendigen Spanjaarden het elders stilzitten en zwijgen - is het beste bewijs voor het aanzien en het vertrouwen dat de Banda geniet, en waarin haar dirigent ten volle deelt.

Er worden voor een prijs gelijkstaande met 3 Hollandsche centen geïllustreerde, zorgvuldig geredigeerde programma's uitgegeven, die - behalve de informaties over de te spelen werken en hun auteurs - ook zuiver muziektheoretische beschouwingen bevatten, welke door hun eenvoudige stijl en klare bewoordingen uitmunten.

Bizonder moeilijk was het voor Lamote, het repertoire-probleem op te lossen. Weinig werken toch zijn oorspronkelijk voor blaasorkest geschreven en de bestaande arrangementen van symphonische muziek - die in hun opzet zoowel voor een uitvoering met 15 als een met 100 instrumentalisten geschikt pretendeeren te zijn - bleken een serieuze "artistieke" toets niet te kunnen doorstaan.

Lamote begon van meet af aan met den opbouw van een speciaal repertoire, waarvan de bewerkingen voor het grootste gedeelte van zijn hand afkomstig zijn. Ook hierin bleek hij een ongeëvenaard meester. Zijn bewerkingen - die hij niet meer, zooals het voordien gebruikelijk was, "arrangementen" of "transcripties" noemde, maar waaraan hij, in het bewustzijn van de waarde deze herscheppingen, de naam van "traducties" gaf - zijn meesterlijk voor het apparaat geschreven, en ieder der 91 musici is voor het realiseeren daarvan onontbeerlijk. Iedere stem in zijn partituren is obligaat. Als "traducteurs" staan hem nog eenige jongere musici terzijde. Eenige bewerkingen werden door Lamote overgenomen van Parès, den vroegere, en van Dupont, den tegenwoordigen leider van de Garde Républicaine te Parijs. Het repertoire der Banda omvat thans in de eerste plaats werken van klassieke en moderne Spanjaarden; vele Catalaanse volksdansen, Sardana's genaamd; daarnaast alle gangbare, door de symphonieconcerten bekend-gemaakte symphoniën, ouvertures en concerten in "traducties" voor blaasorkest. Ook voor moderneren als Debussy, Ravel, Richard Strauss en Respighi wordt de aandacht gevraagd en in 't bizonder natuurlijk voor de werken welke direct voor blaasorkest geschreven werden door Mozart, Berlioz, Florent Schmitt, Stravinsky, Hindemith en anderen.

Barcelona - onder de grootere steden van ons werelddeel een der vooruitstrevendste, interessantste en prachtigste - mag trotsch op haar Banda zijn. Dit orkest heeft in de loop van de jaren onder jong en oud een groote schare van trouwe aanhangers verworven; het steunt derhalve op een breede moreele, - en daardoor indirect natuurlijk ook weer financieele - basis van echte vrienden en muziekliefhebbers. De Banda en haar eminente leider verwierven ook op talrijke concerten in het binnen- en buitenland allerwege bewondering en enthousiasme. Enorm was het succes van haar tournée naar Frankfurt (Internationale Muziek-Tentoonstelling), Genève en Lyon in 1927, waardoor de wereldvermaardheid der Banda tot een voldongen feit gemaakt werd. Iederen dag werkt Lamote aan de perfectioneering van het orkest, aan de verfijning van het repertoire en hij entameert met nadruk het scheppen van direct voor zijn apparaat geconcipieerde werken. Het stadsbestuur brengt, trots moeilijke tijdsomstandigheden, de voor instandhouding en uitbreiding van het ensemble benoodigde groote financieele offers gaane, in het bewustzijn dat de Banda voor de muziekcultuur van Barcelona, ja, voor die van geheel Catalonië onmisbaar geworden is; en ook, omdat het beseft, in de Banda een ensemble van internationale prestige te bezitten.

De Groene Amsterdammer, 21 juli 1934


ABC Home
Karel Mengelberg